Wilt u weten of uw gebouwgebruikers wel tijdig en veilig uw gebouw kunnen verlaten bij calamiteit? Dan zijn nooduitgangen en vluchtroutes van essentieel belang. Hoeveel nooduitgangen zijn echter verplicht door het Bouwbesluit? In de meeste gevallen zijn minimaal twee nooduitgangen per verdieping verplicht, afhankelijk van het gebruik en de risico’s van de ruimte. Deze eisen staan beschreven in het Bouwbesluit. Heeft u genoeg nooduitgangen in uw pand zitten en voldoen deze aan alle eisen? Lees meer hierover in dit artikel, zodat u te allen tijde voldoet aan de brandveiligheidseisen.

Hoeveel nooduitgangen zijn er verplicht volgens het Bouwbesluit?

Het aantal nooduitgangen dat uw gebouw moet hebben, staat vast in het Bouwbesluit. Over het algemeen kunt u aanhouden dat er minimaal twee afzonderlijke nooduitgangen zich moeten bevinden op iedere verdieping van uw gebouw. Deze nooduitgangen moeten zo ver mogelijk van elkaar gelegen zijn en uitkomen in een veilige zone, verzamelpunt of evacuatiestation. In het Bouwbesluit staat tevens vermeld waar deze nooduitgangen zich moeten bevinden en de afmetingen van de nooduitgangen en vluchtroutes ernaartoe. De volgende factoren bepalen het aantal nooduitgangen dat verplicht is:

Werkruimten met verhoogd risico

Een werkruimte met een verhoogd risico is een ruimte waarin werkzaamheden plaatsvinden die hand in hand gaan met een verhoogd brandrisico. Ook als er in de ruimte stoffen aanwezig zijn of men werkt met (milieu)gevaarlijke stoffen, spreekt het Bouwbesluit van een werkruimte met een verhoogd risico. Op deze werkplekken zijn ook minimaal twee nooduitgangen verplicht, die minstens 5 en maximaal 15 meter uit elkaar moeten liggen. Het liefst bevinden de uitgangen zich in tegenovergestelde muren.

Eisen vanuit het Bouwbesluit met betrekking tot nooduitgangen

De regels in het Bouwbesluit zijn opgesteld om gebruikers van een gebouw in het geval van calamiteiten zo snel mogelijk te kunnen laten evacueren via de kortste route. Daarom zijn er niet alleen regels over de hoeveelheid nooduitgangen, maar ook regels over waaraan nooduitgangen moeten voldoen, zoals:

hoeveel noodgangen zijn verplicht per verdieping hangt af van de ruimte

Hoeveel vluchtroutes zijn er verplicht?

In het Bouwbesluit van 2012 is ook aandacht besteed aan het aantal vluchtwegen dat een gebouw moet hebben. Tot die tijd was het namelijk zo dat er altijd twee vluchtroutes aanwezig moesten zijn, tenzij 1 vluchtweg voldoende was. In het Bouwbesluit van 2012 staat vermeld dat één vluchtweg altijd aanwezig moet zijn. Een tweede vluchtroute is alleen nodig, als de situatie daarom vraagt. Het Bouwbesluit heeft tevens de maximale loopafstand van een vluchtweg vastgesteld op variërend van 30 tot 60 meter. Deze afstand is gebaseerd op de gedachte dat een persoon zijn adem 30 seconden kan inhouden en met een gemiddelde snelheid van 1 meter per seconde kan evacueren. De maximale loopafstand is afhankelijk van onder andere de functie van een gebouw, het oppervlak en het aantal gebruikers. Is bij brand de loopafstand te groot, dan moet u de hal of het brandcompartiment laten opdelen in kleinere brandcompartimenten met een eigen beschermde vluchtweg.

Doorstroomcapaciteit op de vluchtroute

Volgens NEN 6089 moet de evacuatietijd van mensen zo kort mogelijk zijn, waardoor de doorstroomcapaciteit op een vluchtroute optimaal moet zijn. De doorstroomcapaciteit van uw vluchtroute berekent u als volgt:

Deze rekenwaarden gelden per meter vrije breedte.

Zo ziet een veilige zone uit

Een gebouw moet een aantal veilige zones bevatten, waar de vluchtroutes en nooduitgangen naartoe leiden. Hoeveel personen zich tegelijk in de veilige zone mogen begeven, bepalen de volgende rekenwaarden. Ten eerste mogen er per m² vloeroppervlakte 4 personen aanwezig zijn. Ten tweede mogen 0,9 personen aanwezig zijn per meter dat een trap breed is. De trap is hierbij breder dan 1,1 meter. Bij een trap kleiner dan 1,1 meter, mogen 0,5 personen per traptrede zich bevinden.

Brandveiligheidsinspectie en -advies

Een brandveiligheidsinspectie begint met het onderzoek naar bouwtekeningen, ontruimingsplannen en procedures met betrekking tot calamiteit in een gebouw. Zo kunnen we achterhalen hoe de brandveiligheid van uw gebouw aansluit bij de geldende wettelijke eisen. Wij komen eveneens langs op locatie, waarbij we onze bevindingen noteren in een digitaal rapport. Verbeterpunten kunnen we daarna voor u uitvoeren. Vraag nu een quickscan aan van uw nooduitgangen en vluchtroutes, zodat uw gebouw weer volledig aansluit bij de wettelijke vereisten met betrekking tot brandveiligheid.

Brandveiligheid is een belangrijk aspect van elk gebouw, of het nu gaat om een kantoor, winkel, school of wooncomplex. Een nooduitgang is een essentieel onderdeel van brandveiligheid. Bij een noodsituatie zorgen deze uitgangen voor een veilige en snelle evacuatie. Maar wanneer is een nooduitgang verplicht en welke eisen gelden er?

Wat zegt de wet over nooduitgangen?

In Nederland worden de regels voor nooduitgangen en vluchtwegen bepaald door het bouwbesluit 2012. Volgens dit besluit moeten gebouwen aan specifieke brandveiligheidseisen voldoen, waaronder de verplichting van een nooduitgang in bepaalde situaties. Een nooduitgang is verplicht in deze situaties:

Naast deze algemene richtlijnen zijn er meer regels afhankelijk van het type gebouw. Zo gelden er strengere eisen voor horecagelegenheden, ziekenhuizen en industriële panden vanwege de verhoogde risico’s bij brand of paniekscenario’s. Verder is het ook handig om op de hoogte te blijven van de nieuwe wetgeving rondom brandveiligheid.

Welke eisen gelden voor een nooduitgang?

Een nooduitgang moet niet alleen aanwezig zijn, maar ook voldoen aan strikte veiligheidseisen om een vlotte evacuatie te garanderen. De belangrijkste richtlijnen zijn:

Vrije en obstakelvrije toegang

Een nooduitgang moet altijd toegankelijk zijn en mag nooit worden geblokkeerd door meubels, opslag of andere obstakels. Vluchtroutes moeten duidelijk gemarkeerd zijn en vrij blijven van obstakels die eventueel de doorgang zouden kunnen vertragen. Zorg er ook voor dat de buitenzijde van nooduitgangen vrij blijft van goederen, zodat evacuatie niet wordt belemmerd.

Duidelijke bewegwijzering

Om verwarring te voorkomen, moeten nooduitgangen voorzien zijn van goed zichtbare nooduitgang-borden en vluchtwegaanduidingen. Deze markeringen moeten ook bij rookontwikkeling en stroomuitval goed zichtbaar blijven. Gebruik lichtgevende of verlichte borden, zodat ze ook bij rookontwikkeling en stroomuitval goed zichtbaar blijven.

Automatisch of eenvoudig te openen deuren

Deuren die als nooduitgang functioneren, mogen niet vergrendeld zijn op een manier die het openen lastiger maakt. Het is verplicht om paniekbalken of drukplaten te gebruiken, zodat de deur zonder sleutels of extra handelingen direct geopend kan worden

Pijl die de nooduitgang aanwijst

Voldoende breedte en capaciteit

De breedte van een nooduitgang hangt af van het aantal personen die in het gebouw passen. Als vuistregel geldt: hoe meer personen het gebouw gebruikt, hoe breder de nooduitgangen moeten zijn. Dit voorkomt files en zorgt voor een snelle doorstroming tijdens een evacuatie.

Verlichting en back-up stroomvoorziening

Bij stroomuitval moet er genoeg noodverlichting aanwezig zijn om de weg naar de nooduitgang te verlichten. Noodverlichting en verlichte bordjes zorgen ervoor dat mensen in het donker of bij veel rookontwikkeling de juiste route kunnen vinden.

Nooduitgangen en brandveiligheidsmaatregelen

Een nooduitgang is slechts 1 onderdeel van een volledig brandveiligheidsplan. Om een gebouw echt veilig te maken, moeten meerdere brandveiligheidsmaatregelen worden gecombineerd.

1.     Vluchtwegmarkering en evacuatieplannen

Een goed evacuatieplan is essentieel om ervoor te zorgen dat iedereen weet wat hij of zij moet doen bij brand. Dit betekent:

2.     Brandwerende deuren en wanden

Om brand- en rookverspreiding tegen te gaan, moeten er brandwerende deuren en wanden aanwezig zijn die de vluchtweg beschermen. Dit helpt om evacuerende personen te beschermen en vergroot de overlevingskansen bij een noodsituatie.

3.     Brandmeldinstallaties en blusmiddelen

Een effectief branddetectiesysteem is noodzakelijk om snel te kunnen handelen bij brand. Dit omvat:

4.     Regelmatige inspecties en onderhoud

Zelfs de beste nooduitgangen en veiligheidsvoorzieningen zijn nutteloos als ze niet goed worden onderhouden. Regelmatige inspecties zijn nodig om te kunnen garanderen dat:

Bij Firespec bieden we complete brandveiligheidsoplossingen, inclusief de controle en inrichting van nooduitgangen en vluchtwegen. Onze experts zorgen ervoor dat je pand voldoet aan de laatste veiligheidseisen en ondersteunen waar nodig bij het opstellen van een effectief evacuatieplan.

Een nooduitgang is verplicht in elk gebouw waar meerdere personen verblijven en waar een snelle evacuatie van belang kan zijn. Soms zijn er zelfs meerdere nooduitgangen verplicht. De uitgangen moet altijd vrij toegankelijk, goed zichtbaar en makkelijk te openen zijn. Daarnaast moeten deze deel uitmaken van een compleet brandveiligheidsplan met duidelijke vluchtwegen, branddetectiesystemen en blusmiddelen.

U heeft vast wel eens op uw werkplek of een openbare ruimte een symbool gezien die u waarschuwde voor een (on)veilige situatie. Deze grafische waarschuwingen worden veiligheidspictogrammen genoemd en deze zijn veelal opgesteld aan de hand van de internationale norm ISO 7010 en voor Nederland eveneens op basis van de NEN 3011. De internationale ISO 7010 heeft het mogelijk gemaakt om wereldwijde pictogrammen voor de veiligheid op te stellen, die zorgen voor conformiteit en wereldwijde herkenning. In 2022 waren er maar liefst 300 veiligheidspictogrammen bekend en deze pictogrammen worden nog steeds uitgebreid. Daarom zal dit artikel dieper ingaan op welke pictogrammen er op het moment zijn en op de betekenis van deze pictogrammen voor de veiligheid.

Waar vind je de veiligheidspictogrammen?

De veiligheidspictogrammen zijn vastgelegd in ISO 7010 en worden in heel Europa erkend. Ze moeten op een zichtbare plaats worden aangebracht en in de juiste afmetingen voor de omgeving worden gebruikt. In bedrijven is het de verantwoordelijkheid van de werkgever om de juiste pictogrammen te plaatsen.

Veiligheidspictogrammen en hun betekenis

Deze pictogrammen voor de veiligheid hebben ieder hun eigen betekenis. We kunnen de afzonderlijke pictogrammen echter samenvoegen in categorieën op basis van hun functie en kleur.  Zo kunt u verschillende soorten veiligheidspictogrammen onderscheiden:

Rode brandbestrijdingspictogrammen

De vierkante rode veiligheidspictogrammen hebben als functie een snelle brandbestrijding bewerkstelligen. In geval van brand moeten namelijk de medewerkers en bezoekers van een gebouw snel kunnen achterhalen waar de brandbestrijdingsmiddelen zich bevinden. Deze middelen moeten niet alleen goed te bereiken zijn, maar ook herkenbaar zijn door bijbehorende signering. Naast aangeven waar de brandbestrijdingsmiddelen zijn, geven deze rode veiligheidspictogrammen eveneens aanduidingen voor de brandweer en andere hulpverleners. De bekendste voorbeelden van de rode veiligheidspictogrammen zijn:

Groene pictogrammen voor de veiligheid

De groene veiligheidspictogrammen die u tegen kunt komen, hebben twee functies. Ze kunnen enerzijds aangeven waar EHBO-materialen zich bevinden voor tijdens een calamiteit, zoals een AED of verbandtrommel. Anderzijds geven de groene pictogrammen evacuatie- en vluchtwegaanduidingen aan, zodat tijdens een brand of calamiteit de ontruiming van een gebouw snel en geordend kan plaatsvinden. Zo vindt u groene pictogrammen die de nooduitgang, het noodraam, de noodtelefoon of de verzamelplaats aangeven.

Blauwe geboden

Wanneer u wel eens een blauw pictogram bent tegengekomen, dan weet u vast wel dat deze pictogrammen voor de veiligheid de betekenis hebben van een gebod. Deze veiligheidspictogrammen geven kortom een verplichting aan. Een blauw gebod geeft bijvoorbeeld op een werkplek aan dat het verplicht is om hier oog- of gehoorbescherming te gebruiken of dat u verplicht werkschoenen of een helm moet dragen. De blauwe geboden komt u echter ook buiten tegen. Denk bijvoorbeeld eens aan het blauwe bord voor een verplicht voetpad of een blauw pictogram om een afvalbak te gebruiken.

Rood-witte verboden

De rood-witte verbodspictogrammen kent u vast wel uit het verkeer. Deze ronde borden met een rode rand en een rode diagonale streep geven aan dat iets niet mag. Deze rood-witte veiligheids pictogrammen zult u ook vaker tegenkomen in openbare ruimtes, werkplekken en dergelijke. Denk bijvoorbeeld aan de bekende verbodsborden: roken verboden, verboden toegang, geen drinkwater of blussen met water verboden zoals bij een brandklasse F brand

Gele waarschuwingen

De gele veiligheidspictogrammen hebben de vorm van een driehoek en hebben als functie om mensen te waarschuwen voor gevaarlijke situaties of handelingen. Ook waarschuwen ze voor gevaarlijke stoffen of voor het werken met gevaarlijke machines. Bekende gele pictogrammen zijn bijvoorbeeld:

Pictogrammen voor de veiligheid die vallen buiten ISO 7010 en NEN 3011

Er zijn nog veel meer veiligheidspictogrammen die niet vallen onder de ISO 7010 en NEN 3011 pictogrammen, maar bijvoorbeeld wel onder internationale afspraken die gemaakt zijn of vallen onder richtlijnen van de Europese Unie. Denk hierbij aan pictogrammen van bijvoorbeeld:

Hoe worden veiligheidspictogrammen opvallend gemaakt?

Veiligheidspictogrammen moeten zichtbaar blijven, zelfs als de stroom eens zou uitvallen. Daarom zijn veel verschillende soorten veiligheidspictogrammen als fotoluminescerende borden en stickers vervaardigd. Deze borden kunnen wel 35 uur licht afgeven zonder stroom, ze zijn makkelijk te installeren en ze hebben een onderhoudsarm karakter. Met fotoluminescerende materialen worden ook vaak andere ondersteunende veiligheidsmaatregelen weergegeven, zoals trapmarkeringen en vluchtrouteverlichting.

Wanneer er brand uitbreekt in een gebouw, dan is het hoofdzaak dat alle gebruikers van het pand veilig het gebouw kunnen verlaten via de nooduitgangen. Een brand gaat echter vaak genoeg samen met een flinke rookontwikkeling, dus vraagt u zich misschien af hoe mensen snel en veilig de nooduitgang kunnen vinden wanneer hun zicht belemmerd wordt. Hierbij komt de vluchtrouteaanduiding om de hoek kijken. Deze aanduidingen kent u vast wel als de groen met witte bordjes, die altijd verlicht zijn en die de dichtstbijzijnde nooduitgang weergeven. Dit artikel zal u meer vertellen over de vluchtwegaanduidingen en het zal het belang van deze pictogrammen onderstrepen.

Het belang van vluchtrouteaanduidingen

Een vluchtrouteaanduiding is van cruciaal belang voor de veiligheid in gebouwen, omdat het mensen in noodsituaties, zoals brand of andere calamiteiten, helpt snel en veilig de dichtstbijzijnde nooduitgang te vinden. Het duidelijk markeren van vluchtroutes minimaliseert verwarring en paniek, wat het risico op ongelukken of vertragingen tijdens een evacuatie aanzienlijk verkleint. Bovendien is een correcte vluchtrouteaanduiding wettelijk verplicht in het Bouwbesluit en draagt het bij aan de naleving van veiligheidsvoorschriften. Het is essentieel dat deze aanduidingen goed zichtbaar zijn, zelfs bij stroomuitval, bijvoorbeeld door het gebruik van lichtgevende materialen of noodverlichting. Er wordt vaak gewerkt met transparantverlichting bij nood. Deze elektrische verlichting heeft als bijkomend voordeel dat het genoeg lichtopbrengst verzorgt. Zo wordt een gedeelte van het looppad verlicht zonder de noodzaak van aanvullende noodverlichtingen. Op die manier kan in principe iedereen bij een zich snel verspreidende brand, zoals een brand uit brandklasse B, en bij uitval van de stroom efficiënt en vlug de dichtstbijzijnde nooduitgang vinden.

Kenmerken van een vluchtrouteaanduiding

Hoe herkent u nu een vluchtwegaanduiding? Deze borden of stickers hebben een groene achtergrond, waarin in het wit duidelijk een pijl staat aangegeven in de richting van de dichtstbijzijnde nooduitgang. Ook staan er een mannetje en deur in het wit op de vluchtroute aanduiding afgebeeld. Zowel de reguliere verlichting in een gebouw als de noodverlichting moeten ervoor zorgen dat de vluchtrouteaanduiding te allen tijde duidelijk zichtbaar is. Een vluchtrouteaanduiding moet bovendien voldoen aan de eisen die gesteld worden in de NEN 3011. Hierin vindt je voorschriften over veiligheidskleuren en ontwerpprincipes van de aanduidingen.

Verschillende pictogrammen vluchtrouteaanduiding

U heeft waarschijnlijk wel eens gezien dat er verschillende pictogrammen gebruikt worden als vluchtwegaanduiding. Nederland heeft namelijk zijn aanduidingen lange tijd gemaakt op basis van de NEN 6088 regels, voordat ons land overging op de richtlijnen van NEN-EN-ISO 7010. De pictogrammen van de NEN 6088 en NEN-EN-ISO 7010 lijken wel op elkaar, maar er zit een klein verschil tussen beide pictogrammen. Bij het NEN-EN-ISO 7010 pictogram is het pijltje voor rechtdoor gewijzigd. Vroeger wees deze omhoog en nu naar beneden.

Normen waaraan de vluchtwegaanduiding moet voldoen

Een vluchtroute aanduiding moet ten eerste voldoen aan de eisen binnen de NEN 3011 (NEN-EN-ISO 7010). Hierin vindt u bijvoorbeeld de voorschriften voor de pictogrammen van de vluchtrouteaanduiding en de veiligheidskleuren. Ook zijn in de NEN 3011 voorschriften opgenomen voor de ontwerpprincipes ter voorkoming van ongevallen en brandbestrijding. Er is ook veel informatie te vinden over de evacuatie en de gevaren voor de gezondheid. Naast deze eisen zijn er ook vaste zichtbaarheidseisen, zoals:

Is een vluchtrouteaanduiding verplicht?

In het Bouwbesluit van 2012 is opgenomen dat vluchtrouteaanduidingen in sommige gevallen verplicht worden gesteld. Ten eerste bij een ruimte, die groter is dan 60 m². Deze ruimte heeft bovendien meer dan een deur. De vluchtwegaanduiding is ten tweede verplicht bij ruimtes die geschikt zijn voor vijftig personen of meer. Ook ruimtes waar veel verkeer doorheen komt, zoals een hal of gang, moeten vluchtwegaanduidingen bevatten. Bij grotere ruimtes zijn vaak meerdere nooduitgangen verplicht.

Waar kunt u een vluchtwegaanduiding het beste plaatsen?

Waar kunt u uw vluchtrouteaanduiding nu het beste plaatsen? FireSpec denkt graag met u mee over de beste brandveiligheidsoplossingen voor uw pand. We hebben verschillende experts in dienst die op maat gemaakte plannen ontwikkelen voor de plaatsing van uw vluchtwegaanduiding. Hiervoor kijken ze naar de veiligheidseisen waaraan de vluchtrouteaanduiding moet voldoen. Bovendien letten ze op de wijze waarop uw pand in gebruik is. Met FireSpec zorgt u voor een optimale brandveiligheid in uw gebouw.

Brandveiligheid is een essentieel aspect van het wonen in appartementencomplexen. In Nederland zijn er strenge wetten en richtlijnen vastgesteld om de veiligheid van bewoners te waarborgen en risico’s bij brand te minimaliseren. Deze regelgeving, zoals vastgelegd in het Bouwbesluit 2012, stelt eisen aan constructie, materialen, vluchtwegen en brandwerendheid van gebouwen. In deze blog bespreken we uitgebreid hoe de brandveiligheid van appartementen in de wetgeving is geregeld.

Brandveiligheid van appartementen in wetgeving

De regels voor de brandveiligheid van appartementencomplexen zijn gebaseerd op de Woningwet en het Bouwbesluit. Daarnaast gelden gemeentelijke bouwverordeningen, waarin brandveiligheid en preventie een belangrijke rol spelen. In het Bouwbesluit worden zaken genoemd als de voorwaarden die gelden als het om de brandveiligheid gaat. Dit omvat het voorkomen van brand, het beperken van de verspreiding ervan en het vergemakkelijken van evacuatie.

Regels rondom de brandveiligheid van appartementen

In de Omgevingswet van 2024 staan een aantal nieuwe regels opgesteld om de brandveiligheid van woongebouwen te verhogen. Deze regels omvatten:

Rookmelders verplicht

Rookmelders waren al verplicht voor nieuwbouw, maar sinds 2022 geldt deze verplichting ook voor bestaande bouw. Deze rookmelders moeten voldoen aan de EN-14604. Elke bouwlaag met een verblijfsruimte moet voorzien zijn van een rookmelder. In besloten ruimtes met een vluchtweg moet een rookmelder worden geplaatst tussen de verblijfsruimte en de uitgang.

Veiligheidsscan brandveiligheid

U kunt ervoor kiezen om de brandveiligheid van uw appartementencomplex in kaart te brengen door middel van een veiligheidsscan. De professional loopt na of gebouw voldoet aan de Nederlandse wetgeving op het gebied van brandveiligheid. Er wordt gekeken naar factoren zoals de functie van het gebouw, interne organisatie, brandcompartimentering en vluchtroutes om knelpunten te identificeren. Deze bevindingen worden vastgelegd in een digitaal rapport, waarin ook vermeld staat wanneer periodieke controles van brandwerende voorzieningen nodig zijn.

Brandcompartimenten verplicht

Brandcompartimenten zijn in appartementencomplexen verplicht. Dit betekent dat elke woning een afzonderlijk brandcompartiment moet vormen. Binnen een brandcompartiment mogen uitsluitend nevengebruiksfuncties aanwezig zijn, waarbij de hoofdfunctie een woonfunctie moet zijn. Nevengebruiksfuncties omvatten bijvoorbeeld een kantoor aan huis of een buitenberging. Openbare ruimtes vallen onder meer dan een woonfunctie. Dit gemeenschappelijk verblijfsgebied telt dus als een afzonderlijk brandcompartiment.

Vluchtroute bij appartementencomplexen

Bij brand in een appartementencomplex is het cruciaal dat bewoners het gebouw snel en veilig kunnen verlaten. Hierdoor moet er minimaal één vluchtweg zijn, die minimaal een halfuur vrij blijft van brand en rook. De vluchtroute moet minimaal 30 minuten brand- en rookwerend zijn (WBDBO). Dit houdt in dat bij onderhoud en verbouwingen extra opgelet moet worden dat er geen bouwkundige aanpassingen gedaan worden in algemene ruimtes, die de veilige vluchtweg tenietdoen. Bij twijfel over de brandveiligheid van uw complex kunt u contact opnemen met de brandweer of een brandveiligheidsspecialist.

Om ervoor te zorgen dat mensen bij brand snel en veilig kunnen vluchten, is er vanaf 1 juli 2024 een nieuwe wetgeving rondom brandveiligheid ingegaan. Zo worden vluchtroutes in woongebouwen brandveiliger gemaakt. De wetgeving heeft betrekking op gemeenschappelijke ruimtes in woongebouwen. Hoe ziet de nieuwe wetgeving brandveiligheid er anno 2025 uit? Wij leggen het u uit.

Wat houdt de nieuwe wetgeving in?

Bij brand is het van levensbelang dat iedereen snel, eenvoudig en zelfstandig het gebouw kan verlaten. Daarom moeten vluchtroutes vrij blijven van obstakels. In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) zijn per 1 juli 2024 nieuwe regels opgenomen die bepalen dat in publieke ruimtes geen brandgevaarlijke voorwerpen meer mogen worden geplaatst of opgehangen. Dit geldt onder andere voor de hal, gangen, trappenhuizen en galerijen. De volgende zaken zijn nu verboden:

Welke voorwerpen zijn nog wel toegestaan?

Sinds deze nieuwe wetgeving rondom de brandveiligheid die sinds juli 2024 van kracht is, mogen brandgevaarlijke objecten dus niet meer in gemeenschappelijke ruimtes geplaatst of opgehangen worden. Welke voorwerpen mag u echter wel nog neerzetten of ophangen? De regels zijn niet van toepassing op:

Zo moet een vluchtroute eruitzien

De nieuwe wetgeving rondom brandveiligheid zorgt ervoor dat men veilig uit een gebouw kan vluchten via vastgestelde vluchtroutes. Een vluchtweg moet voldoen aan de volgende eisen:

Verantwoordelijkheid voor naleving

Wie is er echter verantwoordelijk voor het naleven van de regels rondom brandveiligheid? De eigenaar van een gebouw moet zorgen voor de brandpreventie. Dit houdt onder andere in:

Wat u moet doen als gebouweigenaar voor de brandveiligheid, is afhankelijk van bijvoorbeeld de functie van uw gebouw, met welke brandgevaarlijke stoffen gewerkt wordt en hoeveel mensen in uw gebouw komen. In het Besluit bouwwerken leefomgeving kunt u goed nalezen welke regels voor u als woningeigenaar gelden.

Als inwoner van een woningcomplex is het uw eigen verantwoording om vluchtroutes vrij te houden. [link naar blog brandveiligheid appartementen wetgeving] De eigenaar van een woongebouw is slechts eindverantwoordelijk voor het brandveilig beheer van een pand en verantwoordelijk voor de juiste bouwkundige en installatietechnische staat van het woongebouw.

Tips voor een brandveilige woning

Door de regels goed na te lezen en te weten wie de verantwoordelijkheid heeft over het naleven van de nieuwe regels, kunt u uw pand veiliger maken tegen brand. Ter afsluiting van dit artikel geven we echter nog een aantal tips om uw gebouw/woning nog brandveiliger te maken:

Door deze maatregelen te nemen en de wetgeving goed na te leven, zorgt u ervoor dat uw woonomgeving zo veilig mogelijk is bij brand.

U heeft vast wel eens op brandblussers een letter zien staan. Deze letter geeft aan welk type branden het blusmiddel kan blussen. Er zijn zes brandklassen: A tot en met F. Brandklasse E neemt hierbinnen een bijzondere positie in, aangezien deze brandklasse eigenlijk niet meer bestaat. In dit artikel zullen we dieper ingaan op wat een brandklasse E brand inhoudt en welke blusmiddelen voor dit brandtype geschikt zijn.

Wat is een brandklasse E brand?

Deze staat ook wel bekend als een elektriciteitsbrand. Denk hierbij aan een brand als gevolg van kortsluiting in de meterkast bijvoorbeeld. Een brandklasse geeft aan welke stoffen een brandblusser kan doven. De brandklasse E bestaat daarom niet meer in Nederland, omdat elektriciteit wel de oorzaak is van een brand uit deze klasse, maar zelf geen brandend materiaal is zoals gassen bij een brandklasse C brand of oliën bij een brandklasse F brand. Elektriciteit zorgt er alleen maar voor dat andere materialen vlam vatten; het brandt zelf niet. Daarom worden de voormalige klasse E branden nu geschaard onder brandklassen A of B.

Met dit middel kunt u een brandklasse E brand blussen

Bij een elektriciteitsbrand moet de elektriciteit direct uitgeschakeld worden, waarna de brand geblust mag worden met een blusmiddel van brandklasse B of klasse A. Let op dat u bij een brandklasse E brand blussen geen blusmiddel gebruikt op basis van water of schuim, maar een blusser met sproeischuim of CO² in. Sproeischuim geleidt elektriciteit en is daardoor veilig voor de gebruiker. In de CO²-blusser zit een niet-geleidend gas en deze blusser veroorzaakt geen nevenschade.

elektriciteitssnoeren en kabels

Zo voorkomt u een brand uit brandklasse E

Aangezien elektrische apparaten – hoe klein ook – warmte produceren, ligt een elektriciteitsbrand altijd op de loer. Hoe kunt u nu een elektriciteitsbrand voorkomen? Volg onderstaande stappen:

Brandklasse E op basis van brandgedrag van het materiaal

Er zijn ook Euro-brandklassen opgesteld op basis van het brandgedrag van een bepaald bouw- of isolatiemateriaal. Deze brandklassen zijn vastgelegd in het Bouwbesluit en bestaan uit acht afzonderlijke klassen gerangeerd van A tot F. Een brandklasse A1 stof is onbrandbaar, terwijl een brandklasse F materiaal zo snel ontbrandt dat hij nog niet eens getest meer wordt. Brandklasse E staat hierbij voor zeer brandbare stoffen, die eveneens bijdragen aan vlamverspreiding en rookvorming. Heeft u te maken met isolatie? Dan is dit materiaal licht ontvlambaar. Bepaalde vormen van EPS en hennep vallen bijvoorbeeld onder brandklasse E materialen.

Het brandclassificatie systeem helpt mensen een brand vroegtijdig te identificeren en helpt hen die brand op de juiste wijze te blussen. Het brandclassificatiesysteem berust op de brandstof die brandt. Zo is bij brandklasse C die brandstof hout en bij brandklasse F zijn die brandstoffen vetten en oliën. Dit artikel zal wat dieper ingaan op laatstgenoemde brandklasse, waarbij we eveneens zullen vermelden met welke blusser u moet gebruiken bij een brand uit brandklasse F.

Wat is brandklasse F?

Binnen de brandklasse F worden branden gerekend op basis van dierlijke of plantaardige vetten, frituurvet en oliën. Denk hierbij dus aan frituur en bakolie branden. Deze branden ontstaan vooral in keukens en hebben hoge temperaturen. In twintig procent van alle branden die thuis plaatsvinden, is een brand uit brandklasse F de oorzaak. Wanneer u kortom veel frituurt of op hoge temperaturen moet koken (zoals wokken), dan is het belangrijk dat u zich bewust bent van het brandgevaar.

Hoe kunt u een brandklasse F brand blussen?

De brandklasse F branden mogen niet met water geblust worden, want dit is heel gevaarlijk. Net als bij branden van de D-klasse, neemt de intensiteit van de brand door het water toe. Een brandklasse F brand blust u dus met een speciale blusser: de vet brandblusser. Houd voldoende afstand tijdens het blussen. U mag een brand van brandklasse F ook aanpakken met een ABF-schuimblusser, die ook op branden van brandklasse A en brandklasse B gebruikt mag worden. Er zijn ook nat chemische blussers op de markt. Heeft deze een F-classificatie van 75, dan mogen deze gebruikt worden op frituurpannen met een inhoud van maximaal 75 liter olie.

frituurpan met olie

Voorkomen van klasse F-brand

Wanneer u zelf uw frieten wilt bereiden, kunt u op meerdere manieren veilig frituren. U kunt een elektrische friteuse aanschaffen, want deze heeft veelal een thermostaat. Deze houdt bij dat het niet te heet wordt en er verbranding optreedt. Moet u frituren in een pan, gebruik dan niet te veel vet of olie. De pan mag daarbij nooit meer dan een derde gevuld zijn. Laat sowieso nooit een frituur onbemand achter. Zodra u rook waarneemt, moet u de pan direct uitzetten. Een derde manier om thuis bijvoorbeeld frieten te bereiden, is door een airfryer te gebruiken. Deze bakt op basis van hete lucht. Zorg wel dat er voldoende ruimte is rondom de airfryer, zeker de achterkant van het apparaat moet vrij zijn. Hier komt de hete lucht uit het ventilatierooster namelijk.

Brandklasse F op basis van brandgedrag van materiaal

Brandklasse F heeft nog een tweede betekenis. Wanneer er namelijk gekeken wordt naar het brandgedrag van een bouw- of isolatiemateriaal, spreekt men ook van brandklassen. Deze brandklassen starten bij A1 en eindigen bij klasse F. Hierbij is A1 niet brandbaar, terwijl F zeer brandbaar is. Bij een bouwmateriaal uit klasse F kan met een small flame test eenvoudig de brandbaarheid aangetoond worden. Bij deze test wordt een kleine vlam ingezet om te kijken of het materiaal snel kan worden aangestoken. Uitgebreidere testen zijn niet nodig. Alleen klassen B, C en D hebben nog een grotere SBI-test nodig.

Brandklasse D is een specifieke categorie binnen de brandveiligheid die te maken heeft met branden veroorzaakt door metaal(deeltjes). In tegenstelling tot branden in bijvoorbeeld hout of vloeistoffen, vereisen metaalbranden speciale aandacht vanwege hun unieke eigenschappen en de risico’s die ze met zich meebrengen. Dit type brand komt vooral voor in industriële omgevingen waar metalen, zoals magnesium, aluminium en titanium worden verwerkt. In dit artikel bespreken we de kenmerken van brandklasse D, welke blusmiddelen geschikt zijn voor deze branden en hoe u dit type brand moet voorkomen.

Wat is brandklasse D?

Brandklasse D is de brandklasse waarin branden van metalen voorkomen. Het is de minst voorkomende brandklasse, maar wanneer er hier een kleine brand ontstaat kan die brand erg gevaarlijk zijn en zich snel verspreiden. Onder een brandklasse D worden ontvlambare metalen gerekend, zoals aluminium, lithium, magnesium, natrium, kalium en titanium. Dit betekent niet dat complete titanium deuren vlam kunnen vatten met slechts een vonk, maar meer de metaaldeeltjes van deze stoffen. Metaaldeeltjes ontstaan vaak bij machinale processen en hierdoor ontstaan branden van brandklasse D veelal in laboratoria en fabrieken.

Voorkomen van een klasse D-brand

Ook bij metaaldeeltjes kan een vonk al voor problemen zorgen. Er moeten dus altijd maatregelen genomen worden om de kans te verkleinen hierop. Dit kan betekenen dat roken niet toegestaan is in het desbetreffende gebied. Bovendien moeten conflicterende werkzaamheden uit de buurt van de metaaldeeltjes plaatsvinden, omdat er anders een brand kan ontstaan. Ook regelmatig opruimen van metaaldeeltjes kan een brand makkelijk helpen voorkomen. Wanneer uw omgeving een risico vormt, zijn de nodige brandbestrijdingsmiddelen en passieve brandbeveiliging nodig om snel te kunnen ingrijpen, wanneer brand toch ontstaat.

roken niet toegestaan

Bestrijding van de brand met een brandklasse D blusmiddel

Met welk blusmiddel blust u nu een kleine brand met brandklasse D? Een brand zoals deze kunt u blussen middels speciale Klasse D blussers. Dit komt doordat klasse D branden best gevaarlijk kunnen zijn en erg heet kunnen worden. Hierdoor volstaat een ABC-blusser niet, terwijl die wel afdoende is voor een klasse B brand bijvoorbeeld. Een waterblusser mag u ook absoluut niet op metalen gebruiken, want dit leidt tot knalgas. Voor een brand uit brandklasse D moeten de speciale metaalblussers (L2-metaalpoederblusser) gebruikt worden. In deze metaalpoederblussers zit namelijk een speciaal soort poeder dat zuurstof weghoudt van de metalen en de vlammen afkoelt, waardoor de brand belust kan worden.

Brandklasse D op basis van brandgedrag van materiaal

Een brandklasse wordt ook gevormd op basis van het gedrag dat een bepaald bouw- of isolatiemateriaal vertoont bij een brand. Het brandgedrag wordt gevormd door de rookontwikkeling, de brandbaarheid en de druppelvorming. Volgens de Euroklasse zijn er op basis van het brandgedrag zeven brandklassen te onderscheiden: A1 tot en met F. Brandklasse D is hierbij een goed brandbaar materiaal, net iets brandbaarder dan de materialen in brandklasse C. De kleine letter d in combinatie met een cijfer geeft de druppelvorming/brandende druppels van een materiaal aan. Hierbij staat d0 voor geen druppelvorming en d2 voor veel druppelvorming. Deze cijfers zeggen dus niks over de bijdrage van het materiaal in oplaaien van een brand, zoals bij brandklassen A1 en A2.