Hoeveel nooduitgangen zijn verplicht?

Wilt u weten of uw gebouwgebruikers wel tijdig en veilig uw gebouw kunnen verlaten bij calamiteit? Dan zijn nooduitgangen en vluchtroutes van essentieel belang. Hoeveel nooduitgangen zijn echter verplicht door het Bouwbesluit? In de meeste gevallen zijn minimaal twee nooduitgangen per verdieping verplicht, afhankelijk van het gebruik en de risico’s van de ruimte. Deze eisen staan beschreven in het Bouwbesluit. Heeft u genoeg nooduitgangen in uw pand zitten en voldoen deze aan alle eisen? Lees meer hierover in dit artikel, zodat u te allen tijde voldoet aan de brandveiligheidseisen.
Hoeveel nooduitgangen zijn er verplicht volgens het Bouwbesluit?
Het aantal nooduitgangen dat uw gebouw moet hebben, staat vast in het Bouwbesluit. Over het algemeen kunt u aanhouden dat er minimaal twee afzonderlijke nooduitgangen zich moeten bevinden op iedere verdieping van uw gebouw. Deze nooduitgangen moeten zo ver mogelijk van elkaar gelegen zijn en uitkomen in een veilige zone, verzamelpunt of evacuatiestation. In het Bouwbesluit staat tevens vermeld waar deze nooduitgangen zich moeten bevinden en de afmetingen van de nooduitgangen en vluchtroutes ernaartoe. De volgende factoren bepalen het aantal nooduitgangen dat verplicht is:
- Gebruik gebouw
- Uitrusting gebouw
- Afmetingen arbeidsplekken
- Maximale aantal gebruikers
- Hoogte van risico’s
Werkruimten met verhoogd risico
Een werkruimte met een verhoogd risico is een ruimte waarin werkzaamheden plaatsvinden die hand in hand gaan met een verhoogd brandrisico. Ook als er in de ruimte stoffen aanwezig zijn of men werkt met (milieu)gevaarlijke stoffen, spreekt het Bouwbesluit van een werkruimte met een verhoogd risico. Op deze werkplekken zijn ook minimaal twee nooduitgangen verplicht, die minstens 5 en maximaal 15 meter uit elkaar moeten liggen. Het liefst bevinden de uitgangen zich in tegenovergestelde muren.
Eisen vanuit het Bouwbesluit met betrekking tot nooduitgangen
De regels in het Bouwbesluit zijn opgesteld om gebruikers van een gebouw in het geval van calamiteiten zo snel mogelijk te kunnen laten evacueren via de kortste route. Daarom zijn er niet alleen regels over de hoeveelheid nooduitgangen, maar ook regels over waaraan nooduitgangen moeten voldoen, zoals:
- Vrij zijn van obstakels
- Moeten te allen tijde te openen zijn
- Breed genoeg voor mindervalide personen
- Voorzien van duidelijke aanduidingen
- Deuren openen van binnen naar buiten in looprichting
- Geen schuif- en draaideuren
- Voorzien van noodverlichting

Hoeveel vluchtroutes zijn er verplicht?
In het Bouwbesluit van 2012 is ook aandacht besteed aan het aantal vluchtwegen dat een gebouw moet hebben. Tot die tijd was het namelijk zo dat er altijd twee vluchtroutes aanwezig moesten zijn, tenzij 1 vluchtweg voldoende was. In het Bouwbesluit van 2012 staat vermeld dat één vluchtweg altijd aanwezig moet zijn. Een tweede vluchtroute is alleen nodig, als de situatie daarom vraagt. Het Bouwbesluit heeft tevens de maximale loopafstand van een vluchtweg vastgesteld op variërend van 30 tot 60 meter. Deze afstand is gebaseerd op de gedachte dat een persoon zijn adem 30 seconden kan inhouden en met een gemiddelde snelheid van 1 meter per seconde kan evacueren. De maximale loopafstand is afhankelijk van onder andere de functie van een gebouw, het oppervlak en het aantal gebruikers. Is bij brand de loopafstand te groot, dan moet u de hal of het brandcompartiment laten opdelen in kleinere brandcompartimenten met een eigen beschermde vluchtweg.
Doorstroomcapaciteit op de vluchtroute
Volgens NEN 6089 moet de evacuatietijd van mensen zo kort mogelijk zijn, waardoor de doorstroomcapaciteit op een vluchtroute optimaal moet zijn. De doorstroomcapaciteit van uw vluchtroute berekent u als volgt:
- 45 personen op 1 meter trap
- 90 personen op 1 meter ruimte of gang
- 90 personen bij elke meter van een dubbele deur met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden
- 110 personen bij elke meter van een enkele deur met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden
- 135 personen bij elke meter van andere doorgangen
Deze rekenwaarden gelden per meter vrije breedte.
Zo ziet een veilige zone uit
Een gebouw moet een aantal veilige zones bevatten, waar de vluchtroutes en nooduitgangen naartoe leiden. Hoeveel personen zich tegelijk in de veilige zone mogen begeven, bepalen de volgende rekenwaarden. Ten eerste mogen er per m² vloeroppervlakte 4 personen aanwezig zijn. Ten tweede mogen 0,9 personen aanwezig zijn per meter dat een trap breed is. De trap is hierbij breder dan 1,1 meter. Bij een trap kleiner dan 1,1 meter, mogen 0,5 personen per traptrede zich bevinden.
Brandveiligheidsinspectie en -advies
Een brandveiligheidsinspectie begint met het onderzoek naar bouwtekeningen, ontruimingsplannen en procedures met betrekking tot calamiteit in een gebouw. Zo kunnen we achterhalen hoe de brandveiligheid van uw gebouw aansluit bij de geldende wettelijke eisen. Wij komen eveneens langs op locatie, waarbij we onze bevindingen noteren in een digitaal rapport. Verbeterpunten kunnen we daarna voor u uitvoeren. Vraag nu een quickscan aan van uw nooduitgangen en vluchtroutes, zodat uw gebouw weer volledig aansluit bij de wettelijke vereisten met betrekking tot brandveiligheid.