Alle brandklassen van A t/m F uitgelegd

Als je snel en veilig wilt kunnen handelen bij brand, moet je de verschillende brandklassen kennen en snappen welk blusmiddel past bij welk type brand. In Europa is de indeling van brandklassen vastgelegd in EN 2. Die norm deelt branden in naar het soort brandende stof of de aggregatietoestand. Dat voorkomt giswerk bij het kiezen van het juiste blusmiddel en verkleint het risico op herontsteking of gevaarlijke reacties.
Brandklasse A
Brandklasse A betreft vaste, koolstofhoudende materialen die meestal een smeulende gloed vormen. Denk aan hout, papier, textiel en meubels. Deze branden blus je simpel met water (brandslanghaspel) of met (sproei)schuim, omdat je zowel koelt als de zuurstoftoegang beperkt. Let op dat CO₂ hier minder effect heeft: het koelt nauwelijks en dringt niet door in het poreuze materiaal.
Brandklasse B
Brandklasse B omvat ontvlambare vloeistoffen zoals benzine, alcohol en oplosmiddelen, maar ook vaste stoffen die bij verhitting vloeibaar worden. Denk hierbij aan was of teer. Schuim en poeder worden ook vaak ingezet; CO₂ kan geschikt zijn in besloten ruimten. Water rechtstreeks op een vloeistofbrand is gevaarlijk, omdat het de brandstof kan verspreiden.
Brandklasse C
Brandklasse C slaat op brandbare gassen, zoals propaan en butaan. De basisregel: eerst de gastoevoer afsluiten, dan blussen. Poederblussers zijn gangbaar, omdat ze snel de vlam doven. Blussen zonder de bron af te sluiten kan tot herontsteking leiden zodra het bluswolkje is verdwenen.
Brandklasse D
Brandklasse D betreft metaalbranden (bijvoorbeeld magnesium of aluminiumspaanders). Alleen speciale metaalpoeders zijn hiervoor geschikt. “Gewone” blussers of water kunnen heftig reageren en de brand juist verergeren. Voor werkplaatsen met metallische risico’s is een D-blusser onmisbaar en hoort een duidelijke instructie bij het veiligheidsplan.

Klopt “brandklasse E” nog?
Je ziet online soms verwijzingen naar een brandklasse E voor elektrische installaties. Binnen de huidige EN-systematiek is dat geen aparte brandklasse meer. Een elektrische brand wordt benaderd op basis van het brandend materiaal (A/B/C/D/F), met de aanvullende eis dat het blusmiddel veilig is bij spanning (bijvoorbeeld CO₂ of speciaal schuim), en dat je de stroombron uitschakelt zodra dat kan. Let er dus op dat “E” niet als formele klasse geldt in EN 2.
Brandklasse F
Brandklasse F gaat over keukengerelateerde vet- en oliebranden met hoge temperaturen, zoals frituurvet. Hier is een vetbrandblusser (klasse F) of een speciaal type schuim vereist. Het blusmiddel vormt een verzegelende laag over het hete vet, stopt de zuurstoftoevoer en koelt gecontroleerd. Hierdoor kunnen spatten en herontsteking worden voorkomen. Gebruik nooit water: dat veroorzaakt een explosieve vlammenbol. In huishoudens en horeca is dit de belangrijkste les, want vetbranden komen relatief vaak voor.
Let op: “Euro-brandklassen” gaan over bouwmaterialen
Er bestaat ook een indeling A1, A2 en B t/m F: dat zijn de Euro-brandklassen voor de brandreactie van bouwmaterialen (NEN-EN 13501-1). Die beschrijven hoe materialen bijdragen aan brandontwikkeling, niet welk type brand je blust. Het is dus iets anders dan de A t/m F-brandklassen uit EN 2 voor blussers en brandsoorten. Verwar die systemen niet met elkaar in je documentatie of offertes.
Praktische keuzehulp per risicozone
Koppel de brandklasses altijd aan je werkelijke risico’s. In een kantooromgeving domineren klasse-A-materialen en volstaat vaak (sproei)schuim, in een laboratorium of magazijn met oplosmiddelen hoort een B-capaciteit thuis, bij gassen hoort procedurele focus op afsluiting en poeder en in keukenomgevingen is een vetbrandblusser onmisbaar. Werk je met metalen? Zorg voor een D-blusser binnen handbereik en zorg voor medewerkers die weten wanneer en hoe die in te zetten. Dat voorkomt nablussen met het verkeerde middel en beperkt nevenschade en stilstand.
De verschillende brandklassen geven houvast om snel en veilig te handelen. Brandklasse A staat voor vaste stoffen, B voor vloeistoffen en smeltende vaste stoffen, C voor gassen, D voor metalen en F voor oliën en vetten in de keuken. Euro-brandklassen (A1 t/m F) gaan juist over bouwmaterialen en zijn niet uitwisselbaar met de blusindeling.



